Pindakaas

Pindakaas is een voedingsmiddel gemaakt van zeer fijn gemalen pinda's. Pindakaas, in de huidige smeerbare vorm, komt oorspronkelijk uit Montreal Canada, waar het in 1884 ontwikkeld werd door Marcellus Edson, ten tijde van een overschot in de productie van pinda's. Pindakaas was het bijproduct van pindaolie. Het is met name populair als broodbeleg in de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland en in mindere mate in Suriname (vooral een scherpere variant) en Duitsland.

 

In de Verenigde Staten moet pindakaas wettelijk ten minste 90% pinda's bevatten. Het is er bovendien wettelijk verboden kunstmatige zoetmakers, kleur- en conserveringsmiddelen aan de pindakaas toe te voegen. De meeste soorten bevatten ook zout en suiker om aan de smaak van de gemiddelde consument tegemoet te komen, hoewel ook reform- en andere varianten zonder toevoegingen worden verkocht.

 

Naast pindakaas voor menselijke consumptie is er ook pindakaas voor vogels. Deze bevat meestal geen toegevoegde zouten.

 

Naamgeving

In het Engels heet pindakaas peanut butter, letterlijk vertaald "pindaboter". Ook in veel andere talen is er sprake van een samenstelling van het woord voor "pinda" en "boter" of "crème", zoals het Franse woord beurre de cacahuètes, het Zweedse woord jordnötssmör en het Afrikaanse woord Grondboontjiebotter.

 

Alleen in het Nederlands wordt het woord "kaas" gebruikt: volgens de Nederlandse Boterwet, die beoogde concurrentievervalsing door margarinefabrikanten tegen te gaan, mag een product waarin geen zuivel verwerkt wordt niet als "boter" worden aangeprezen.

 

Een mogelijke verklaring voor de oorsprong van het daardoor wel toegestane "-kaas" luidt dat het een 18e-eeuwse verduitsing kan zijn geweest van een Surinaams product. Wat vaststaat is dat in een Surinaamse krant van 19 oktober 1872 het woord pindakaas wordt vermeld.

 

  • In Suriname 1783 was in het handgeschreven Neger-Englisches Wörterbuch van C.L. Schumann al sprake van "Pinda-Käse" als vertaling van het gerecht "pinda-dokunnu", in het huidige Sranan "pindadokun". Pindadokun heeft echter wel een andere samenstelling dan de latere, smeerbare, pindakaas. Het ging om een blokvormige massa gestampte pinda's, waarvan, net als bij kaas, plakken werden afgesneden.
    De benaming "pindakaas" is dus misschien afkomstig van de 18e-eeuwse Duitse zendeling, C.L. Schumann.
  • In 1872 werd het woord pindakaas gebruikt in de uitvoerstatistieken, zoals afgedrukt in drie Surinaamse kranten. Gezien de notatie: 4 flesschen Pindakaas zal dit een smeerbare vorm zijn geweest.

  • Toen "peanut butter" in 1948 in Nederland door Calvé op de markt werd gebracht, mocht dat niet onder de naam "pindaboter" gebeuren. De naam "boter" was namelijk speciaal vastgelegd voor échte boter, dit om verwarring met margarinete voorkomen.

  • Vier jaar eerder, in 1944, ontstond een "pindakaasbedrijf aan huis". Opgericht door de Surinaamse bakker Harry Bharos, die toen zelf in loondienst was van een bakkerij. In 1952 had hij zijn eigen echte pindakaasbedrijf in Paramaribo, en Bharos Pindakaas was beschikbaar op de Surinaamse markt in diverse soorten en smaken.

Gezondheid

Pindakaas is rijk aan plantaardige vetten en eiwitten, vitamines B1, B3 (niacine), linolzuur, inositol en resveratrol. Ook is vitamine E in hoge mate vertegenwoordigd.
Pindakaas is soms verontreinigd met het zeer giftige aflatoxine, als gevolg van een schimmel die op pinda's groeit. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit keurt de geïmporteerde pinda's en treedt op als deze vanaf 2,9 microgramaflatoxine B1 per kilo bevatten. In Nederland geproduceerde pindakaas werd in het jaar 2004 door het RIVM als veilig beoordeeld. In hetzelfde onderzoek bleken geïmporteerde potten wel te veel aflatoxine te bevatten.

 

Personen die lijden aan pinda-allergie kunnen van het eten van pindakaas allergische reacties krijgen.

 

Bij veel merken wordt om commerciële redenen de bij het malen van de pinda's vrijgekomen olie onttrokken en vervangen door het veel goedkopere "gedeeltelijk gehard vet" of "gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige olie" (transvet), zoals palmolie. Hieraan kleven echter wel gezondheidsrisico's. De pindaolie wordt daarna los verkocht onder de naam arachideolie.

Er is ook pindakaas beschikbaar van 100% pinda's. Hier worden geen hulp- en smaakstoffen aan toegevoegd. Dergelijke pindakaas wordt als gezond beschouwd.

Toevoegingen aan de pindakaas zijn veelal: zout en (riet)suiker of dextrose. Ook zijn er soorten waarin grovere stukjes pinda zijn verwerkt.

 

Toepassingen

Pindakaas wordt meestal op brood gegeten, soms in combinatie met ander beleg. Pindakaas kan ook de basis vormen voor satésaus (pindasaus). De pindakaas wordt daartoe gemengd met melk, sambal, sojasaus, zout, suiker en eventueel ui of andere kruiden. Al roerend wordt de saus opgewarmd tot hij net niet kookt. Een andere toepassing van pindakaas is in pindasoep.

 

In de Verenigde Staten en Canada is de 'nationale sandwich' een dubbele boterham met pindakaas en gelei (peanut butter and jelly; de laatste is in praktijk vaak jam). Pindakaas wordt daar ook veelvuldig gebruikt als vulling in bonbons of andere snoepjes. Een andere populaire variant is de 'Peanut butter, banana and bacon sandwich', ook wel de Elvis sandwich genoemd omdat dit het favoriete broodbeleg was van Elvis Presley.

 

In mei 2016 werd een rattenplaag in een wijk in Nijmegen succesvol bestreden met pindakaas als lokaas in de vallen.

 

Waarom heet pindakaas niet pindaboter?

Helaas pindakaas voor de kaasfanaat: in pindakaas zit geen grammetje goudgele Hollandse trots. Waarom heet het populaire broodbeleg dan pindakaas? In Amerika heet het gewoon peanut butter, in Duitsland is het te koop als Erdnussbutter en in Frankrijk heet het beurre de cacahuète. Allemaal boter dus, geen kaas.

 

Waarom is het in het Nederlands geen pindaboter? Dat heeft, volgens fabrikant Unilever, alles te maken met de Boterwet uit 1889, die voorschreef waaraan Nederlandse boter moest voldoen.

Die Boterwet was nodig, want voor die tijd werd er flink gesjoemeld met het zuivelproduct. Tegenwoordig zouden we het voedselmanipulatie noemen: boter die stiekem niet van melk maar van rundvet werd gemaakt, vermengd met niet al te koosjere ingrediënten.

 

Zuivelproducenten klaagden over de nepboter, die volgens hen slecht voor de volksgezondheid was. Er ontspon zich een discussie over wat echte boter was, en de rundvetboter werd verketterd. Volgens de Boterwet kon alleen roomboter doorgaan voor boter en de net-niet-boter moest het doen met het woordje margarine.

 

Toen in 1948 het eerste potje pindakaas werd verkocht in Nederland, mocht het geen pindaboter heten omdat er geen boter in zat. Kaas was een goed alternatief, want het woord leverkaas was ook in gebruik.

 

Pindakaas zou in Suriname zijn bedacht. Daar werd het gegeten als een blokvormige massa gestampte pinda's, waar plakken vanaf werden gesneden, net als bij kaas.

 

Vooralsnog claimt John Harvey Kellogg de uitvinding van het smeersel. De Amerikaan die ook cornflakes uitvond, maakte luttele jaren na de botermanipulatie een duurzaam statement met zijn peanut butter. Het overschot aan pinda's waar de VS in die tijd mee in de maag zaten, verdween in talloze potjes pindakaas.